MAZDA MODEL 6 2016 Beknopte handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2016Pages: 36, PDF Size: 1.43 MB
Page 31 of 36

30
Tijdens het rijden
i-ELOOP laaddisplay
Als er met de auto wordt gereden terwijl 
“i-ELOOP- laad op” wordt getoond, klinkt er een 
pieptoon. Let er op dat het bericht niet langer 
getoond wordt alvorens te gaan rijden.
De regeneratiestatus van het i-ELOOP systeem wordt getoond op de middendisplay.
Indicatie op display
Bedrijfstoestanddisplay
Bedrijfstoestand
Toont het niveau van de elektriciteit die opgewekt 
wordt door regeneratief remmen.
Toont de hoeveelheid elektriciteit die opgeslagen is in 
de oplaadbare accu.
Toont de status van de elektriciteit die wordt 
opgeslagen in de oplaadbare accu en die wordt 
geleverd aan de elektrische apparatuur (op de display 
wordt tegelijkertijd de gehele auto verlicht 
weergegeven).
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ELOOP” of “Brandstofverbruikmonitor”.
                      
Page 32 of 36

Tijdens het rijden
31Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Bandenspanningcontrolesysteem” of “Dieseldeeltjesfilter”.
Dieseldeeltjesfilter
Het dieseldeeltjesfilter verzamelt en verwijdert de meeste deeltjes (PM) in de 
uitlaatgassen van een dieselmotor.
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van 
alle vier wielen. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, 
waarschuwt het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje 
van het bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon.
In onderstaande gevallen dient het initialiseren van het systeem uitgevoerd te 
worden om het systeem normaal te laten functioneren.
• De bandenspanning wordt afgesteld.
• De banden worden onderling uitgewisseld.
• Een band of wiel wordt vernieuwd.
• De accu is vernieuwd of volledig uitgeput.
• Het waarschuwingslampje van het 
bandenspanningcontrolesysteem brandt.
Bandenspanningcontrolesysteem
Dieseldeeltjes die verzameld zijn door het dieseldeeltjesfilter worden tijdens 
normaal rijden afgevoerd, echter in de volgende gevallen bestaat de kans dat de 
dieseldeeltjes niet worden verwijderd en dat het dieseldeeltjesfilter 
indicatielampje gaat branden:
• Als er met de auto continu met een snelheid van 15 km/h of minder wordt 
gereden.
• Als er met de auto bij herhaling gedurende een korte periode van tijd (10 
minuten of minder) wordt gereden wanneer de motor koud is.
• Als de auto langdurig stationair blijft draaien.
                      
Page 33 of 36

32
Interieurvoorzieningen
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 5, “Klimaatregelsysteem”.
Klimaatregelsysteem (Volautomatisch type)
Bediening van de automatische airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De keuze van de luchtstroomfunctie, de 
luchtinlaatkeuzeschakelaar en het volume van de luchtstroming wordt 
automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop voor het kiezen van de gewenste temperatuur.
Druk op de OFF schakelaar om het systeem uit te schakelen.Druk de DUAL schakelaar in of draai de voorpassagierstemperatuurregelknop 
voor het individueel regelen van de temperatuurinstelling voor de bestuurder en 
voorpassagier.
Luchtstromingdisplay
Bestuurderstemperatuurregelknop
AUTO schakelaar
Functiekeuzeregelknop
Aanjagerregelschakelaar
OFF schakelaar
Voorruitontwasemingsschakelaar
Achterruitverwarmingsschakelaar
DUAL schakelaar A/C schakelaar
Functiekeuzedisplay
Temperatuurinstellingdisplay 
(Bestuurderszijde)
Temperatuurinstellingdisplay (Passagierszijde)
Passagierstemperatuurregelknop
Luchtinlaatkeuzeschakelaar 
(stand voor aanvoer van 
buitenlucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar 
(stand voor recirculerende lucht)
Display van 
airconditioningmodus
                      
Page 34 of 36

33
Onderhoud en verzorging
Reservoir van voorruitensproeiervloeistof
Motorolievuldop
MotoroliepeilstokAccu
Zekeringenblok
Dop van koelsysteem Motorkoelvloeistofreservoir Reservoir van voorruitensproeiervloeistof
MotorolievuldopRem/koppelingsvloeistofreservoir
MotoroliepeilstokAccu Zekeringenblok
Dop van koelsysteem Motorkoelvloeistofreservoir
SKYACTIV-D 2.2 SKYACTIV-G 2.0 en SKYACTIV-G 2.5
Rem/koppelingsvloeistofreservoir
Voorzorgsmaatregelen betreffende onderhoudswerkzaamheden
Routine-onderhoud
Het wordt ten zeerste aangeraden de volgende punten dagelijks of tenminste 
wekelijks te controleren.
• Motoroliepeil
• Motorkoelvloeistofniveau
• Niveau van remvloeistof en koppelingsvloeistof
• Niveau van sproeiervloeistof
• Onderhoud van de accu
• Bandenspanning
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 6, “Zelf uit te voeren onderhoud”.
                      
Page 35 of 36

Onderhoud en verzorging
34
Keuzeschakelaar
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 6, “Zelf uit te voeren onderhoud”.
Controle van het motoroliepeil
Vervang de motorolie als het motoroliepeil hoger is dan het “X” merkteken op de 
peilstok.
Bij het inspecteren van het motoroliepeil de peilstok recht naar buiten trekken, 
zonder deze te draaien.
Bij het weer insteken van de peilstok deze steeds insteken zonder te draaien, 
zodat het “X” merkteken in de richting van de voorzijde van de auto wijst.
Telkens wanneer de motorolie ververst wordt, dient de motorstuureenheid van de 
auto zo spoedig mogelijk teruggesteld te worden. Anders bestaat de kans dat het 
moersleutelindicatielampje of motoroliewaarschuwingslampje gaat branden. Neem 
voor het terugstellen van de motorstuureenheid contact op met een deskundige 
reparateur of een officiële Mazda reparateur of zie de procedure voor het 
terugstellen van de motorstuureenheid.
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de 
geregistreerde waarde kan als volgt worden uitgevoerd:
1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en 
blijf de keuzeschakelaar gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt 
houden totdat het hoofdwaarschuwingslampje        gaat knipperen.
3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje        enkele seconden heeft 
geknipperd, is de initialisatie voltooid
X merkteken MAX MIN
                      
Page 36 of 36

35
Als er zich een probleem voordoet
Als er zich een probleem voordoet
• Lekke band
Als u een lekke band heeft, langzaam naar een vlak gedeelte rijden en de band 
op een plaats buiten het verkeer en op voldoende afstand van de rijbaan 
verwisselen.
Gebruik in het geval van een lekke band de lekke band noodreparatieset om de 
band tijdelijk te repareren of gebruik het noodreservewiel.
• Oververhitting
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
2. Controleer of er koelvloeistof of stoom uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte komt:
Niet te dicht in de buurt van de voorzijde van de auto komen. Zet de motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar buiten komt, open vervolgens de 
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor stationair laten draaien om deze geleidelijk te 
laten afkoelen.
• Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt het aanbevolen dit aan een deskundige 
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur of aan een erkend 
sleepbedrijf over te laten.
•  Waarschuwingslampje en waarschuwingszoemer
Controleer op bijzonderheden betreffende het waarschuwingslampje of -geluid 
in deze handleiding als een waarschuwingslampje brandt of knippert of een 
waarschuwingsgeluid klinkt. Neem contact op met een officiële Mazda 
reparateur als het probleem niet opgelost kan worden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 7, “Lekke band”, “Oververhitting”, “Slepen in 
noodgevallen” of “Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers”.